Wat is stotteren?

Stotteren is ‘niet-vloeiend’ spreken: spreken met herhalingen, verlengingen en blokkades. Maar… vaak is stotteren veel meer dan dat. Het wordt wel eens vergeleken met een ijsberg. Het topje van de ijsberg is zichtbaar en hoorbaar, maar onder water vormen gedachten, gevoelens, angst om te praten, spanning ook een deel van het stotterprobleem.

De aanleg voor stotteren is genetisch bepaald. Zonder aanleg voor stotteren kan iemand nooit gaan stotteren. Als je deze aanleg wel hebt, hoeft het nog niet te betekenen dat stotteren zich ook echt zal ontwikkelen.

Spreken is een complexe vaardigheid: gedachten, ideeën of gevoelens worden omgezet in taal en deze taal wordt omgezet in spraakbewegingen. Er zijn meer dan 100 spieren die via de neurologische zenuwbanen worden aangestuurd om op het juiste moment de juiste beweging te maken met de juiste kracht en snelheid. Dit vereist een grote mate van coördinatie en timing. Bij iemand die stottert is deze timing minder sterk, en een verstoring in de timing horen wij als een her-her-her-herhaling van een stukje van een woord, het llllllllllllanger maken van een klank of als een B….lokkade.

In Nederland stotteren ongeveer 175.000 mensen, waarvan 20.000 ernstig.
Bij 5% van alle kinderen komt stotteren voor. Bij 80% van deze kinderen herstelt dit zich spontaan, bij 20% gaat het niet vanzelf over.
1% van alle volwassenen stottert. Als één van de ouders stottert is er 25% meer kans dat het kind gaat stotteren.

“Stotteren is alles wat je doet om niet te stotteren” (Sheehan, 1983)
Stotteren is altijd het probleem van een persoon, stelt Sheehan. Alleen als we de persoon begrijpen, kunnen we het probleem begrijpen. Om de persoon te begrijpen is het stottergedrag niet het enige gedrag waar we in geïnteresseerd zouden moeten zijn!